Tips tegen leesdips

Leesdips dreigen als kinderen eenmaal hebben leren lezen. Dit komt door ‘het lezen om te leren’ en de verplichte literatuurlijst.

Volgens Niels Bakker van Stichting Lezen zijn er drie cruciale momenten in de ontwikkeling van kinderen waarop een leesdip kan ontstaan. Dan heeft hij het over verminderde intrinsieke leesmotivatie. „Dat een kind leest omdat hij dat leuk, interessant of uitdagend vindt, dat hij leest om te ontspannen of om z’n nieuwsgierigheid te bevredigen.” 

Drie momenten waarop leesdips dreigen 
Kinderen die extrinsiek gemotiveerd zijn, lezen alleen als het nodig is, bijvoorbeeld om een goed cijfer te halen. Bovendien doen ze het minder vaak en minder goed dan kinderen die lezen voor hun plezier. Leesmotivatie hangt af van verschillende factoren en verschilt sterk per persoon, maar er zijn fases in het leven van jonge mensen waarin de kans op verminderd leesplezier extra groot is. 

Groep 6-crisis 
De eerste leesdip ontstaat als kinderen het technisch lezen onder de knie hebben gekregen: de groep 6-crisis. De focus is verschoven van het ‘leren om te lezen’ naar het ‘lezen om te leren’. Bakker: „Kinderen krijgen steeds meer teksten voorgeschoteld om kennis en informatie op te doen. Die teksten worden steeds complexer en abstracter, dit kan ten koste gaan van het leesplezier.” 

Brugklas 
Als kinderen naar de middelbare school gaan, kan er ook een leesdip ontstaan. Dit heeft deels te maken met de puberteit: brugklassers krijgen andere interesses. Volgens Bakker weet deze doelgroep ook niet goed wat te lezen. „Jeugdboeken zijn te kinderachtig geworden, voor volwassen literatuur zijn ze nog niet klaar en de meeste youngadultboeken zijn pas geschikt vanaf een jaar of vijftien.” Daarnaast neemt de hoeveelheid verplichte teksten enorm toe in de brugklas. „Het moeten lezen voor school kan het leesplezier bederven.” 

Bovenbouw 
Een laatste leesdip dreigt halverwege de middelbare school. „In deze fase, de overgang naar het literatuuronderwijs, ervaren jongeren nog meer druk om te lezen. Ze worden beperkt in hun vrijheid als de school werkt met een verplichte leeslijst. Hoe deze vorm krijgt, hangt heel erg van de docent af: sommigen schrijven alle te lezen boeken voor, anderen laten hun leerlingen zelf titels aandragen.” 

Lichtpuntjes 
Er zijn volgens Bakker ook lichtpuntjes. In het onderwijs is bijvoorbeeld steeds meer aandacht voor vrij lezen, oftewel: op een vast moment van de dag een zelfgekozen boek lezen. Ook groeit het idee dat leerlingen bij elk vak vaker rijke teksten voorgeschoteld moeten krijgen. Dit zijn teksten die verrassen en nieuwsgierig maken, het taalgebruik is origineel en veelzijdig, de verbanden tussen de verschillende alinea’s en hoofdstukken zijn helder. 

Voor wat betreft de verplichte leeslijst. „Er zijn gelukkig steeds meer docenten die hun leerlingen de ruimte geven om zelf boeken te kiezen. Een voorbeeld uit onderzoek: In de bovenbouw van de havo staat 78 procent van de docenten ook youngadultliteratuur toe, in de bovenbouw van het vwo is dat 63 procent.” 

Wat ouders kunnen doen 
Voor ouders ligt er ook een taak om de dips te verminderen. „Ze moeten zelf laten zien dat lezen leuk is, samen met hun kind naar de bibliotheek of boekhandel gaan en zelf niet te veel digitale media gebruiken. Dat laatste is heel uitdagend. Ik merk het zelf ook.” 

Leeuwarder Courant, 13 juli 2024, geschreven door José Hulsing

Leeuwarder Courant is leescoalitiepartner en schrijft op regelmatige basis artikelen rondom het Fries Leesoffensief. Op lc.nl vind je alle artikelen gelinkt aan het Fries Leesoffensief.